Valle d’Aosta is de kleinste en hoogstgelegen wijnregio van Italië met iets meer dan 600 hectare in productie. Het landschap is spectaculair: steile berghellingen, gletsjer dalen en charmante dorpjes waar wijnbouw tegen de rotsen opklimt.
Maar weinig mensen komen hier speciaal voor de wijn, hoewel menig toerist maar al te graag van de lokaal geproduceerde wijnen geniet. En dat is, zoals we vaker zien, direct het probleem. De wijnproductie in deze prachtige vallei is zo petieterig, dat het meeste lokaal wordt geconsumeerd.
Historie
Wijnbouw begon in de Romeinse tijd. De regio kende lange tijd vooral zelfvoorzienende wijnbouw, waarbij families wijn maakten voor eigen gebruik. Pas in de twintigste eeuw kwam de commerciële productie op gang. Vandaag is het nog altijd een kleinschalige regio die bekend staat om zijn focus op kwaliteit, terroir en traditie.
Klimaat
Valle d’Aosta heeft een semi-continentaal bergklimaat. Dit in combinatie met de hoogwaardige bodem zijn perfect voor het maken van kwaliteitswijn. De druiven profiteren van grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht, wat zorgt voor frisse zuren en aroma’s met finesse. Dankzij beschutting van de bergen is het klimaat relatief droog met veel zonuren wat zorgt voor een gunstig groeiseizoen.
Druiven
Valle d’Aosta heeft een verrassend rijke diversiteit aan druivenrassen, waaronder veel lokale variëteiten die nergens anders voor komen.
Bij de blauwe druiven is peitit rouge het meest aangeplant die sappige wijnen met lichte kruidigheid produceert. Een andere typische druif is de fumin, die stevigere, robuustere wijnen oplevert met een rokerig accent. Hiernaast staan druiven zoals de pinot nero (=pinot noir), syrah, merlot en nebbiolo ook aangeplant, beïnvloed door het unieke karakter van de regio.
De witte wijnen kennen druiven zoals prié blanc, petit arvine (oorspronkelijk uit Zwitserland), muscat en pinot grigio. Als resultaat over het algemeen, zuivere, frisse wijnen die expressief zijn.