Op het zuidelijk gelegen, warme Sicilië worden wijnen met grote elegantie, complexiteit en frisheid gemaakt. Terwijl men op de lager gelegen wijngaarden aan de westkant van het eiland al begin augustus begint met het oogsten, mogen de druiven op de Etna nog weken rustig blijven hangen. De hoogte van de wijngaarden en de complexe bodemsamenstelling, gevormd door de vele erupties door de eeuwen heen, zorgen voor expressieve wijnen met een zeer sterke identiteit. Nabij het gehucht Presa liggen in een natuurlijk amfitheater, op een hoogte van tussen de vijf- en zeshonderd meter, de schitterende wijngaarden van La Gelsomina. De bodem is hier puur vulkanisch en bestaat uit een mengsel van klei en lava, rijk aan mineralen. De witte druiven die hier staan aangeplant zijn carricante en catarratto, de rode de hier typische nerello mascalese en nerello cappuccio.