In 1787 noemde Thomas Jefferson (belangrijk staatsman en 3de president van de Verenigde Staten van Amerika) Château Margaux als één van de “vier wijngaarden van eerste kwaliteit”. In 1810 werd het door Guy-Louis Combes herbouwd tot het markante kasteel zoals we dat nu kennen, en dat wel het “Versailles van de Médoc” wordt genoemd. Nadat het door verschillende handen was gegaan, kocht wijnhandelaar Fernand Ginestet in 1925 aandelen in het domein. Gedurende de daarop volgende jaren kocht hij steeds meer aandelen, totdat hij het volledige eigendom in handen had. In 1949 droeg hij het eigendom over aan zijn zoon Pierre Ginestet. Deze was in de jaren zeventig wegens financiële problemen genoodzaakt het kasteel te verkopen aan de Franse groep Félix Potin, met aan het hoofd de in Frankrijk woonachtige Griek André Mentzelopoulos. Na de aankoop van het domein in 1977 door de familie Mentzelopoulos werden er forse investeringen in de verwaarloosde wijngaarden, in de chais (kelder waarin de wijn wordt gemaakt) gedaan. Door gezond management van zowel vader Mentzelopoulos als diens dochter Corinne, die hem na zijn overlijden opvolgde, maakte het domein in één keer de sprong van zwakste premier cru naar (vaak) de beste. Het wijngoed beslaat 77 hectare voor rode wijn en 12 hectare voor witte wijn. De druivenvarieteiten bestaan voor de rode wijnen uit ongeveer 75% cabernet-sauvignon, 20% merlot en een beetje cabernet franc en petit verdot (5%) en voor de witte wijn sauvignon blanc.