Youp: Xavier! Laatst viel ik in een zogenaamde kennersdiscussie, waarin een type nogal hoog van de toren blies met het weetje dat je de Siciliaanse Etna-wijnen eigenlijk alleen op Sicilië mag drinken. Dat ze elders minder lekker zijn. Maar is dat zo? Ben je een wijnbruut als je ze in Amsterdam ook graag drinkt? Sinds ik regelmatig op Sicilië rondhang heb ik de Etna-wijnen beter leren kennen. En dat is lekker spul. Ook in Reykjavík toch?
Xavier: Youp! We moeten de kenners natuurlijk serieus nemen. Een dergelijke opmerking komt vast niet uit de lucht vallen. En waarschijnlijk hebben ze het ook echt zo ervaren. Laat ik beginnen met jou gelijk te geven: Etna-wijn is lekker spul. Wat mij betreft worden daar enkele van de lekkerste wijnen van Italië gemaakt. En dat geldt voor zowel wit als rood. Nu is het zeker zo dat wijn ook voor een groot deel emotie is. Dus als je ter plekke heerlijk in de trattoria zit en op de achtergrond gloort die indrukwekkende Etna, dan smaken de meeste wijnen al snel lekker. Misschien ook de net wat minder bijzondere exemplaren. Die vallen thuis dan tegen.
Youp: Ze zijn trouwens het lekkerst als de Etna ook een beetje gromt en voorzichtig vuur spuwt. Binnenkort word ik trouwens bijgepraat door een Nederlandse wijnboer aldaar. Hij schreef me dat hij als jonge jongen bij me in de Utrechtse schouwburg had gezeten en vroeg zich af of ik het leuk vond om nu een keer op zijn werk te komen kijken.
Misschien word ik wel wijnboer, maar dan zonder alpinopet, een rare kurketrekkersnor en ook geen eigen tv-programma.
Dat ga ik dus doen. Lijkt me leuk. En als het me wat lijkt word ik misschien wel wijnboer! Maar dan zonder alpinopet, een rare kurketrekkersnor en ook geen eigen tv-programma. Nee, gewoon hard werken op de flanken van de af en toe boze vulkaan. Dat brengt ook wat spanning in mijn leven. En als je geluk hebt, mag jij ze verkopen. Heb jij er ook nog wat aan. Is het trouwens waar dat Sicilië vroeger vooral bocht produceerde en dat het nu veel en veel beter is? Leg jij mij nou eens uit hoe dat komt.
Xavier: Bocht, zo zou je het kunnen omschrijven. Sicilië is lang de wijnschuur van Italië geweest. Het eiland produceerde vooral kwantiteit en niet per se kwaliteit. Maar de laatste decennia is dat flink veranderd. Het eiland heeft zichzelf een beetje herontdekt, autochtone druiven verdrijven de internationale types, er wordt veel biologisch gewerkt en er is aandacht voor biodiversiteit. Het levert een sterk groeiend aantal interessante wijnen op, met duidelijke terroirkenmerken. De grommende Etna heeft wat dat betreft een voortrekkersrol en geeft het eiland het aanzien dat het wat mij betreft verdient.
Youp: Raar dat je niet vraagt wat voor wijn ik ga maken. Hij wordt fris, vrolijk, toegankelijk, mooi droog en niet raar duur. En de rode? Dat vertel ik volgende keer!