De datum: 31 juli 1395. Aan het woord: Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. “Van de druif gamay wordt te veel wijn gemaakt. Deze wijnen zijn dermate slecht dat menselijke schepsels die ze drinken worden geïnfecteerd door serieuze ziekten. Dit komt omdat deze wijnen doordrongen zijn van een significante en afschuwelijke bitterheid. Om deze reden gebieden wij iedereen die deze plant verbouwt om deze binnen vijf maanden te rooien, dan wel te laten rooien.” En zo werd gamay verbannen uit de Bourgogne. Au! Dat was misschien een beetje overdreven van Filips. Toegegeven, wellicht doet de gamay (voluit: gamay noir à jus blanc) het niet bijster goed op de klei- en kalkbodems van de bourgondische heuvels waar deze hertog zijn scepter zwaaide. Maar iets ten zuiden van Mâcon, in de Beaujolais, wordt de bodemsamenstelling gedomineerd door graniet, en op graniet heeft gamay grote potentie.
De derde donderdag
We spoelen een paar eeuwen vooruit, naar begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Zoals op veel andere plaatsen ging het in de Beaujolais economisch slecht: de wederopbouw na de oorlog was in volle gang. De excessieve vernedering en openbare executie van de onschuldige gamay veroorzaakt door Filips de Stoute was reeds vijfhonderdvijfenvijftig jaar geleden. Inmiddels genoten de gamaywijnen een betere reputatie. Maar er was een probleem: deze wijnen werden nog steeds overschaduwd door de illustere noorder- en zuiderburen (Bourgogne en Noord-Rhône respectievelijk). Gelukkig kreeg toen iemand een briljant idee: ‘wat nou als we van onze jaarlijkse traditie, waarbij we de oogst vieren door één avond in november heel veel fruitige, snel vergiste wijn te drinken, een nationaal, of nee, een globaal fenomeen maken?’
De marketingmachine werd in allerijl aan het draaien gezet, met als eerste doelwit Parijs. De Beaujolais Nouveau (ook bekend als Beaujolais Primeur) sloeg hier in als een bom: de wijnen werden letterlijk naar de hoofdstad geracet om te verzekeren dat ze om middernacht ontkurkt konden worden. Aanvankelijk was de datum 15 november, later werd dat de derde donderdag van november. De slogan: ‘Le Beaujolais Nouveau est arrivé!’
De ondergang
In de jaren zeventig en tachtig beleefden deze wijnen hun hoogtijdagen. Veel négociants (handelaren die druiven inkopen om er wijn van te maken) roken geld en doken in de markt. De productie ging omhoog, de kwaliteit en de concentratie gingen omlaag. De wijnen werden steeds dunner en door industriële agricultuur van hun laatste charme beroofd. Op een gegeven moment wist men buiten de regio niet eens dat de Beaujolais nog meer te bieden had dan de Nouveau. Deze trend bracht de reputatie van de wijn, en daarmee de lokale economie, tot een dieptepunt. De prijzen van de wijnen kelderden. De laatste authentieke wijnboeren, begonnen zich in hun wanhoop ook op massaproductie te richten, met alle gevolgen van dien. Ook zij leverden in aan typiciteit. De Beaujolais, dit mooie en unieke wijnbouwgebied, ging – bijna – aan een gimmick ten onder.
De wedergeboorte
Te midden van deze malaise ontstond een tegenbeweging van wijnboeren die het rigoureus anders aan wilden pakken. Zij zwoeren het gebruik van chemicaliën in zowel wijngaard als kelder af, kozen voor spontane vergisting (zie pag. 38) en langdurige rijping (soms op houten vaten). We hebben het hier over de jaren tachtig en negentig, en we zien misschien wel voor het eerst een collectieve beweging van wijnmakers die zich actief bezig beginnen te houden met biologische en biodynamische wijnbouw. In feite kan de geboorte van het concept ‘natuurwijn’ terug worden getraceerd naar dit selecte groepje rebellen, die zich nadrukkelijk afzetten tegen de geïndustrialiseerde wijnbouw.
Sindsdien is de Beaujolais bezig met een inhaalslag. Steeds meer wijnliefhebbers ontdekken de grote charme en typiciteit van deze wijnen. Overkoepelende eigenschappen zijn sappig rood fruit met spannende zuren en een frivool karakter. Daarnaast hebben ze, afhankelijk van producent en herkomst, ieder een eigen karakter. De tien dorpen die de beste wijnen voortbrengen noemt men hier ‘cru’s’. De wijnen uit Fleurie zijn veelal elegant, geurig en verfijnd, een morgon is vaak vol en bourgondisch, en we herkennen een juliénas aan de stevige body, veel kleur en goede tannine.
Sommige producenten leggen nog steeds de nadruk op het sprankelende rode fruit van de Beaujolais Nouveau van weleer. Het verschil is echter dat de huidige wijnen dankzij een harmonieuze aanpak, kundigheid en veel liefde ook beschikken over focus, verfijning en bezieling. Ze zijn heerlijk om jeugdig en lichtgekoeld te drinken en doen het verrassend goed aan tafel. Er zijn ook producenten die het nog ambitieuzer aanpakken: zij maken wijnen die niet onderdoen voor goede rode bour-gogne. Ze worden vaak op hout gelagerd, zijn intens geconcentreerd en kunnen nog jaren weggelegd worden. Momenteel zijn er inspanningen om specifieke wijngaarden een premier cru-status te geven. Een grand cru-status zal hier niet snel komen, omdat gamay volgens de Franse wet geen nobele druif is. De kater van Filips de Stoute?