Tijdens mijn werk in onze winkel heb ik vaak te maken met misconcepties over rosé. Een greep: rosé drink je alleen in de zomer. Het is een vrouwenwijn. Rosé kun je nooit laten rijpen. Rosé is zoet. Alle rosé is eenvoudig. Hoe bleker de rosé is van kleur, hoe beter. Vooral laatstgenoemde opvatting heeft bij veel mensen postgevat. Bij het uitzoeken van een rosé wordt vaak enkel naar de kleur gekeken, en dan gaat de voorkeur bijna altijd uit naar de meest lichtgekleurde. Dat is typisch, want in de jaren negentig was het omgekeerd: toen moest rosé juist donker zijn van kleur. Je zou dus kunnen stellen dat de voorkeur voor de kleur van rosé trendgevoelig is.
Afijn. Laat ik beginnen met een pleidooi voor rosé in het algemeen. Rosé omvat veel meer dan alleen frivole terraswijn (waar ik overigens enorm van kan genieten). Rosé wordt al eeuwen gemaakt, met name in Zuid-Frankrijk. Het klimaat aldaar vraagt om een verfrissende wijn, maar deze moet omwille van de lokale keuken ook wel één en ander aankunnen, en dus een zekere structuur en intensiteit hebben. Niet gek dat veel rosés worden gemaakt van krachtpatsers zoals cinsault, mourvèdre en grenache. Lichtgekleurde rosé maakt men door de druiven zacht te persen, met net genoeg kracht om de anthocyanen (de kleurstoffen in de schil) deels mee te laten komen, of door het druivensap slechts één nacht met de schilletjes te laten weken.
Je zou kunnen stellen dat de voorkeur voor de kleur van rosé trendgevoelig is
Voor de meer donkergekleurde rosé, zoals tavel en bandol, weken de schillen langer mee met het sap. Ik vergelijk dit met het trekken van thee: hoe langer het zakje in de thee drijft, hoe meer kleur en smaak de thee krijgt. Een bandol is nog steeds fris, maar donkerder van kleur, intens van smaak en heeft zelfs wat tannine. Dit is een ideale tafelpartner van veel gerechten (bouillabaisse, tonijnsteak of ratatouille bijvoorbeeld). Sommige rosés krijgen wat houtrijping mee en worden daardoor nog wat corpulenter en complexer. In Noord-Spanje en in Collioure is deze aanpak populair. Als ik zo’n wijn tijdens een proeverij in een zwart glas serveer (dan proeft men letterlijk blind, zonder vooroordelen), hoor ik de meest interessante, uiteenlopende bevindingen. Maar weet u wat ik dan bovenal hoor? Lof.
Zoals u ziet omvat de term ‘rosé’ diverse soorten wijn, uiteenlopend in kleur en smaak. Het is een wereld op zichzelf. Toen ik mij in wijn begon te verdiepen was ik schuldig aan vrijwel alle misconcepties waarmee ik dit stuk opende. Maar hoe meer ik leer over wijn, hoe minder ik in absoluten spreek. Door meer te proeven ontdek je dat er meer is dan je dacht, en dat je ontdekking van de wijnwereld nooit ophoudt. Nu drink ik het hele jaar rosé. In de herfst kies ik voor een bandol, in de winter voor een houtgerijpte collioure, in het voorjaar voor een sancerre rosé. En ’s zomers? Een lekker frisse dorstlesser in die lichtroze Provence-stijl natuurlijk!
Max Funcke is vinoloog, wijnadviseur bij Okhuysen en geeft in die hoedanigheid ook wijnproeverijen en -cursussen.