Alle blogs

Op een onbewoond eiland

Door Frénk van der Linden, 25 February 2022

Welke droomfles neem je mee naar een onbewoond eiland? Vier experts, vier monden, vier meningen, en een trio thema’s. Hoe ontwikkelt je smaak zich? Wat te denken van ‘biologische’ wijn? En hoe verhouden prijs en kwaliteit zich tot elkaar?

Frénk van der Linden wisselt van gedachten met Joël Broekaert, Aukje Wouters, Leon Mazairac en Xavier Kat.

 

Welkom bij deze volstrekt zinloze gedachtewisseling, zeg ik op m’n allerhartelijkst tegen de vier gesprekspartners aan tafel in het nieuwe Amsterdamse restaurant Sinck. Verbijsterd kijkt het gezelschap me aan: eh, zinloos? Volstrékt zinloos nog wel? Ja, leg ik uit: ooit vertelde een bioloog me dat alle tongen verschillend zijn. De ene bevat verhoudingsgewijs veel zout-proevende papillen, de andere is beter in het registreren van zoet, of van zuur, of van bitter, of van… enfin. ‘En tóch verrichten wij geen nutteloos werk,’ zegt Joël Broekaert, ‘tóch hoeven wij niet in te pakken. Zuur in je mond is zuur in je mond. Veel intrigerender vind ik het gegeven dat jouw brein andere chocola maakt van een bepaalde wijn dan mijn brein. De aroma’s die mensen ruiken en proeven, worden door iedereen aan eigen ervaringen gekoppeld die in de hersens zijn opgeslagen. Bijvoorbeeld: hé, deze wijn ruikt naar stal. Die associatie krijg je omdat je ooit tussen de koeien stond. Als het fijn was, kleurt dat jouw smaakbeleving positief. Vond je het daar smerig, dan werkt het omgekeerd.’


Xavier Kat: ‘Daar komt bij dat mensen die met wijn werken dikwijls gebruik maken van jargon. Ze hebben het over “mineralig”, omdat ze het zo geleerd hebben, niet omdat ze zelf die associatie hebben. De echte geur zouden ze niet eens kunnen benoemen.’
‘Het allermooiste voorbeeld is wat Harold Hamersma ooit zei over een rode wijn,’ glimlacht Broekaert. ‘Hij zei: “Dit ruikt naar Artis op een warme dag.” Iedereen weet onmiddellijk wat hij bedoelt: aangenaam. Maar er is altijd iemand die het omgekeerd ervaart.’


Aukje Wouters: ‘Zinnig of niet zinnig: ik vind sparren over wijn sowieso leuk. Wat mij dan interesseert, is hoe mensen hun smaak hebben ontwikkeld. Je krijgt van de natuur iets mee, je krijgt van thuis iets mee, je krijgt iets mee van de ervaringen die je opdoet, en zo kom jij tot je persoonlijke voorkeuren.’
‘En die ontwikkeling houdt nóóit op,’ zegt Broekaert. ‘Dat is de grap.’
Leon Mazairac: ‘Je komaf en je individuele emotie kleuren alles. Ik heb eens een test gedaan: tien wijnen, twee goede proevers. Eén was groenteboer. Die proefde “granaatappel-pit van oudere granaatappels”, haha.’
Broekaert: ‘We focussen nu erg op de verschillen, terwijl we in de meeste gevallen gelijkgestemd zijn. Ruikt een wijn naar perzik? Dan zeggen 99 van de 100 mensen: “Perzik!” Alles bij elkaar denk ik dat er oneindig veel meer overeenkomsten in de smaakbeleving van mensen zitten dan verschillen.’

 

1. Over smaak gesproken

Wijn is ‘éducation permanente’, zoals de Fransen zeggen: altijd bijleren. Wat dronken de discussianten in het verre verleden bij voorkeur, en wat prefereren ze vandaag de dag?


‘Vroeger koos ik voor bordeaux,’ trapt Broekaert af. ‘Het was rood, smaakte naar fruit, en kwam uit Frankrijk. Herkenbaar, lekker. Op een gegeven moment dacht ik: nu moet ik me echt meer verdiepen in wijn, en om te beginnen ga ik overal waar ik kom beaujolais drinken. Dat kan ik me relatief snel eigen maken. Maar ik kwam voornamelijk in hippe tenten waar hippe mensen hippe beaujolais-varianten schonken. Al snel bleken er veel méér stijlen te zijn. Inmiddels, tien jaar later, na allerlei omzwervingen, heb ik een voorkeur voor “schurende” wijn. Vooral cabernet franc. Wijn waarvan ze zeggen dat-ie iets in zich heeft van groene paprika en herfstbladeren en potloodvijlsel. Zelf proef ik ook iets mossigs en vleessappigs. Spannend.’


Aukje Wouters: ‘Mijn beginjaren in de gastronomie, 2006-2010, bracht ik door bij De Librije. Top van de top natuurlijk, maar daar deed ik nog niet zoveel met wijn.’ Schaterend: ‘Ik was chef van de glazenspoelmachine. Qua wijnvoorkeur zat ik eerst in de zoete hoek. Muscato d’Asti en dergelijke, niet veel alcohol, een soort limonade. Je doet er nog net geen rietje in om je glas leeg te slobberen. Al vrij snel kreeg ik een fascinatie voor droog wit, fris, niet te ingewikkeld. Sauvignon blanc, touraine. Wit uit Nieuw-Zeeland kwam daar achteraan: iets gelaagder, tropischer. Witte bourgognes volgden. Van die dikke, santenay-achtige: hout, karamel, butter scotch. Vind ik niet meer zo lekker.
Rood sjokte er achteraan. Ik was achttien, negentien, wilde vooral fruit in mijn glas. Door vijf jaar Zuid-Afrika leerde ik heel veel wijn kennen. Ik ontwikkelde een stevig palet: wat warm, hoog op alcohol, meer structuur, echt mooie wijnen. Je weet wel, Kanonkop – dat werk. Het hoefde nog niet zo elegant te zijn. Druiven met spierballen! Cabernet-sauvignon, merlot.’ 

 

Vier paar mannenogen kijken haar aan: en nu? ‘Tegenwoordig moet alles wat mij betreft minder heftig zijn, lichter. Chenin blanc. Riesling. Ik hou van zuren, frisheid, van balans tussen fruit, rijpheid, strakheid en mineraliteit. De wijn moet dorstlessend zijn. Tegelijkertijd heb ik moeite met al te lieflijke wijnen. Chenin en riesling kun je heel lang laten liggen, dan krijgen ze heel andere, gecompliceerde aroma’s.’


‘Ik ben jarenlang totaal geobsedeerd geweest door etiketten,’ zegt Leon Mazairac op een toon van neem-me-niet-kwalijk. ‘Verzamelen, verzamelen. Op mijn veertiende schreef ik een brief naar Jack Daniëls omdat die whisky in zo’n gave fles zat. Mijn vader had op een dag onverwachts een hotel gekocht, in de Ardennen, waar ik barman was maar niks mocht proeven. De magie dat mensen dat ene drankje uit die ene fles wilden hebben – mooi! Als ik niet was gaan koken, zou ik sommelier zijn geworden. Aan de vooravond van mijn eerste wijnreis op de Hotelschool ging ik langs bij één van m’n beste maten, Diederik, die restaurant Ogst in Hasselt runt. Die avond dronk ik zoveel Duvel dat de hortensia’s van zijn ouders niet meer leven. Ik zal niet in detail treden. De ochtend daarna sloeg ik bij Jacquart in Reims mijn eerste fatsoenlijke champagne achterover. Ooooh, dacht ik, dit wordt een hele zware dag, maar een paar uur later ging het wel weer. Zo’n trip is echt een inwijding. Toen ik op mijn zeventiende met acht studenten allerlei moois mocht proeven van Lafite-Rothschild, besefte ik: de hemel komt te vroeg, dit wil ik pas over veertig jaar. Ik werd er gierend onzeker door. Je hebt er nog de ballen verstand van, joh. Mijn vader had schitterende dingen in de kelder liggen. Als er een pauillac open ging, mocht ik meeproeven. Nou, geen idéé wat ik ervan moest denken. De eerste wijnen die me grepen, kwamen uit Piemonte, Italië.’


‘Poe, niet makkelijk,’ zegt Wouters.
‘Nee, en dan te bedenken dat ik vooral viel op het rauwere spul, zoals barbaresco. Nog steeds drink ik dat standaard op mijn verjaardag. Ik ben gek op zulke ritueeltjes. Weet je wat me nou te binnen schiet? In de tijd dat ik bij de grote Ducasse in de keuken werkte, liet de sommelier altijd restjes in de flessen zitten. Om de etiketten eraf te weken nam ik die mee naar mijn kamer. Overal stonden emmers. Tja, dan neem je een paar druppeltjes, hè.’
Wouters: ‘Ik verzamelde ook etiketten. Die trek je zo met een mesje van de flessen als je ze even in de oven zet.’

Kwaliteit en biologisch zijn twee hele verschillende sporen

Xavier Kat

Mazairac: ‘De voorliefde die ik intussen heb ge-kregen, is riesling.’ ‘Vroeger wilden mensen daar alleen hun autovelgen mee poetsen,’ zegt Wouters. ‘Ongelofelijk – maar terecht – hoe snel die reputatie omhoog is geknald.’ ‘Champagne blijft me ook boeien,’ zegt Mazairac. ‘In het verleden maakte Jan en alleman het à la Bollinger: dat hele rijpe. Veel producenten deden het na, maar dat werd dan nepperig, een beetje biscuit. Nu heb je veel kleine producenten die ‘brett-achtige’ champagne maken. Je moet ze karaferen en alles. Gaaf.’

 

Bedachtzaam neemt Xavier Kat het woord. ‘Ik heb gemerkt dat je in je beginjaren een zekere voorkeur kunt hebben, waar je via ontzettend veel cirkels bij terugkomt. Ik heb dat met de grote terroirs: specifieke gronden in de Bourgogne en de Bordeaux die unieke wijnen voortbrengen.’ ‘Dat zijn ook de wijnen waar een verháál onder zit,’ weet Wouters.
‘Nogal wat mensen zijn weggestapt van bordeaux’, zegt Kat. ‘Heb ik ook gehad, nadat ik er een jaar of vijf had gewerkt en gewoond. Maar als ik er nu een drink uit een mooi jaar, dan blijft dat een genot. Zo kom ik ook altijd terug bij rhône.’


Welke wijn hebben de tafelgenoten tot hun verbazing leren waarderen?
Wouters: ‘Gewürztraminer. Vond het vroeger echt goor. Een soort parfum, ik dacht dat ik toiletverfrisser zat te drinken. Maar als er toch wat zuur en elegant fruit in zit, kan het prachtig zijn.’
Mazairac: ‘Ik had heel veel moeite met orange wijnen. Na een paar glazen dacht ik: waarom ben ik nou zo dronken, joh? Waren het vaak zwaar alcoholische Jura-wijnen met een paddestoel op het etiket. Maar goeie, no-nonsense natuurwijn, daar ben ik wel voor gevallen.’
Broekaert: ‘Champagne vond ik vroeger moeilijk: zuur met agressieve bubbels erin, niet lekker. Maar een vriend van me heeft champagne er gewoon bij me doorheen getrapt, hij nam nooit iets anders mee. Zachtere varianten, met een mildere mousse.’

 

We sluiten het smaakhoofdstuk af met een gewetensvraag: in welk opzicht heb jij vinologische ontwikkelingshulp nodig? Van welk land of welke wijn weet je in alle eerlijkheid veel te weinig af?
‘Bourgogne,’ zegt Mazairac. ‘Eén van de weinige streken waar ik nog nooit echt voor ben gegaan. Ik ben zoveel bourgogne-fanaten tegengekomen dat ik iets heb gekregen van: laat maar, ik zoek iets anders dat ik kan “ownen”. Ego-dingetje.’
‘Het is ook pokke-duur,’ zegt Wouters. ‘Laten we wel wezen. Zelf zit ik niet goed in Spaanse wijnen – vooral de rioja’s, de ribera del duero’s. Vaak hebben ze dat gelikte kokoshout. Brrr, staat me tegen. Maar ongetwijfeld moet ik het vaker proeven.’
Xavier Kat: ‘Ik ken Oost-Europa helemaal niet. De wijntraditie is daar heel oud, maar in de tijd van de Sovjet-overheersing moesten ze alleen maar volume maken. Inmiddels gebeuren in Hongarije, Tsjechië en Slovenië fantastische dingen.’
‘Ik moet over álles bijles krijgen,’ bekent Broekaert. ‘Als het om wijnkennis gaat, heb ik speldenprikjes opgedaan. Meer niet.’


2. To bio or not to bio?

Duurzaamheid is anno 2022 meer dan een mode. Het is een noodzaak. Hoe staat het er in dit opzicht voor met de productiewijze van wijn? To bio or not to bio – that’s the question.


‘Keurmerken en ik weet niet wat je momenteel op de dagelijkse boodschappen ziet, brengen mensen in totale staat van verwarring,’ zegt Leon Mazairac. ‘Zo is het met wijn ook: bio, bio-dynamisch, natuurwijn… je ziet door de bomen het bos niet meer. Vreselijk jammer. Ik identificeer me erg met een eco-manier van werken in de wijngaard, alleen zitten er nogal wat haken en ogen aan. Het is in de verste verten geen kwaliteitsgarantie. De ene wijnboer is al jaren groen bezig, omdat-ie zijn eigen land niet wil verpesten met gif, de andere doet in wezen aan intensieve landbouw, strooit met pesticiden en put zijn grond uit.’ ‘Steeds meer producenten zetten “organic” op hun label vanuit het idee dat de wijn dan beter verkoopt,’ zegt Aukje Wouters. ‘Dat keur ik af. Dat is doodgewoon marketing.’


Wanneer mogen wijnboeren verkondigen dat hun wijn duurzaam is gemaakt? Wat is de maatstaf?
Verwarring aan tafel. Uiteindelijk neemt Xavier Kat het woord. ‘Het is een feit dat enorm misbruik wordt gemaakt – simpelweg voor de verkoop, ja. Kwaliteit en biologisch zijn twee hele verschillende sporen. Je hebt slechte, smakeloze bio-wijn, waar-voor kopersulfaat en grote tractoren op de akkers zijn gebruikt, en daarnaast conventionele wijnen, die duurzaam gemaakt kunnen zijn. Het etiket “biologisch” zegt tot nu toe niks. Het biedt nul zekerheid voor kwaliteit of duurzaamheid. Lastig, want we willen allemaal een gezondere wereld.’ ‘Gek eigenlijk dat we meer en meer opletten als het om voeding gaat,’ zegt Broekaert, ‘en een beetje wegsuffen als het om wijn gaat. Bij mij is het in ieder geval nog niet ingesleten.’ “Ik ken wijnboeren die geen bio-label willen om-dat het “doorgestoken kaart” is,’ zegt Wouters. ‘Ze roepen dat je daar veel geld voor betaalt, terwijl er nooit wordt gecontroleerd.’


Mazairac: ‘Ik vertrouw erg op degene die mij de wijn verkoopt. Als ik naar de slager ga, dan zie ik 38.000 verschillende soorten varkenslapjes liggen. Mij helpt het als-ie dan zegt: “Deze is duur, maar geweldig, want bio.” Qua wijn vertrouw ik op de sommelier, of de winkelier, degene met wie ik een relatie heb opgebouwd.’

Gewürztraminder. Vond het vroeger echt goor, een soort parfum. Ik dacht dat ik toiletverfrisser zat te drinken.

Aukje Wouters

Ziet Xavier Kat gebeuren dat bij Okhuysen aparte schappen in de zaak komen waar “Duurzame wijn” boven staat?
‘Daar ben ik heel erg op tegen,’ zegt hij. ‘Dan declasseer je andere wijn. Terwijl ze bij een bedrijf als Chave in de Rhône al generaties lang schoner dan schoon werken. Gelukkig zijn er tegenwoordig bovendien steeds meer afbreekbare synthetische stoffen die je heel efficiënt kunt gebruiken voor de bescherming van je gewassen.’
Mazairac: ’Een sommelier zegt weleens tegen mij: “Luister, hier staat geen bio op, maar deze man werkt hartstikke netjes”. Dan maakt het mij dus geen flikker uit wat op die fles staat.’ Kat, droogjes: ‘Als je kijkt naar voorverpakt eten in de supermarkt, bijvoorbeeld ingemaakt fruit, dan zie je dat daar tien keer meer sulfiet in zit dan de toegestane maximale hoeveelheid in een fles wijn. Rondom dit onderwerp hangt veel hypocrisie.’


‘Ik ken een boer in het zuiden van Frankrijk die al jaren in de weer is met natuurwijn,’ zegt Mazairac. ‘Continu is-ie druk met “verantwoord” werken, fantastisch, maar dan maakt-ie wel foto’s voor zijn Instagram van helikopters met rook boven de wijngaarden, omdat het vriest. Alsof een helikopter geen kerosine verstookt.’
‘Tja,’ zegt Broekaert.
‘Tja,’ zegt Wouters.
‘Wijn is één van de weinige branches waarin nog betrekkelijk weinig discussie over duurzaamheid is,’ vervolgt Mazairac. ‘Is ook wel lekker, want dat gezeik altijd…’
‘Ja,’ zegt Broekaert, ‘laten we er over ophouden en geen slapende honden wakker maken.’


3. Wat is de prijs van kwaliteit?

Prijs-kwaliteitverhouding: het is een nooit eindigende discussie. Ook niet in Vinée Vineuse. Worden bijzondere wijnen zo langzamerhand echt te prijzig? Kunnen straks alleen nog Russische en Chinese miljardairs flessen van topdomeinen betalen?


Vóór zich heeft Aukje een notitieblok liggen, waar-in ze een reeks aantekeningen heeft gemaakt.
‘Als wijnliefhebber vind je het natuurlijk tof om af en toe een unicorn fles te openen. Zo’n oude, exclusieve. Hermitage van Chave! Pomerol van Petrus! Bij Café de Klepel doen we om de zoveel tijd allemaal geld in een envelopje om iets superspeciaals te kopen. Het maakt je extra bewust van wat gasten soms spenderen. Dus: voorzichtig aan met die wijn. Wel of niet karafferen? Temperatuur goed? Moment goed? Heeft-ie wel lang genoeg gelegen, of is het een soort kindermoord? Met mijn collega’s heb ik eens een top-bourgogne opengemaakt, een vosne romanée, die nog veel te jong bleek. Hadden we tien, twintig jaar mee moeten wachten. Die zat helemaal op slot. Je rook eigenlijk niks! Zonde van onze vijftig euro per persoon.’


Ze hanteert een Wet van Wouters met betrekking tot wijnprijzen, legt ze uit. ‘Een fles die tussen de vijftien en vijfentwintig euro kost, is doorgaans substantieel beter dan alles wat daaronder zit. Dan heb je ook nog een sprong tussen de vijfentwintig en vijftig. Nou ja, zeg tegenwoordig maar zestig. Dat leg je al gauw neer voor een behoorlijke meursault of een côte-rôtie. Een supermarkt-chablis kopen voor zeventien euro is vragen om problemen.’
Xavier Kat: ‘Een mooie bourgogne onder de vijftig – consumentenprijs, hè – is nagenoeg onmogelijk geworden. Dat durf ik wel te stellen.’

 

Wouters: ‘Nog hoger in het segment, brunello, puligny-montrachet, heb je in wezen te maken met name dropping: producent A, B of C. Als ik die wijnen blind laat proeven in competitie met een soortgelijke wijn van een minder bekende producent, die nog niet de helft kost, dan zullen zelfs de beste kenners op hun bek gaan. Mijn vraag aan jullie: zou jij wél het verschil proeven?’‘Ik niet,’ zegt Broekaert. ‘Ik heb eenvoudigweg niet vaak genoeg toppers geproefd. In restaurants koos ik jarenlang voornamelijk wijnarrangementjes. Nu ben ik op het punt gekomen dat ik regelmatig zeg: “Joh, staat er iets op jouw wijnkaart waar je zelf heel trots op bent en dat je misschien niet vaak verkoopt? Het mag tachtig, vijfentachtig kosten.” Leerzaam wat je dan in je glas krijgt.’


Leon Mazairac: ’Doordat ik in de horeca werk, en allerlei kortingen krijg, is bij mij een verknipt beeld ontstaan van de prijs die consumenten betalen. Los daarvan: tot een bepaald bedrag drink ik het geld wel af aan wijn. Daarboven wordt het wat een gek ervoor geeft.’
En wat is dat ‘bepaalde bedrag’ voor Mazairac?
‘Honderd euro. Dat investeer ik wel in een oude riesling uit de Moezel, liefst van Daniel Jaworski.’
‘Ik kap ermee bij vijfenzeventig euro,’ zegt Wouters. ‘Uitgezonderd bourgogne, bordeaux en champagne, dat is gewoon fucking duur. Op een gegeven moment krijg ik last van schuldgevoel. Ik moet ook de hypotheek betalen, en dit en dat.’


‘Uit mijn eigen portemonnee durf ik meer uit te geven dan uit de portemonnee van de krant,’ zegt Broekaert. ‘Ik ben gewoon heel leergierig. Maar thuis heb ik wel wat uit te leggen wanneer ik een fles wijn van honderd euro uit de winkel meeneem. Toch heb ik steeds vaker de neiging om er wat extra aan uit te geven. Vroeger ging ik voor dat geld liever uit eten. Nu ik wel zo’n beetje weet wat koks kunnen, verleg ik mijn aandacht meer naar wijn.’
‘Weet je wat het is,’ zegt Xavier Kat, ‘als je een fanatieke wijnliefhebber bent, dan wil je bepaalde wijnen ooit gedronken hebben. Je kán die-en-die gewoon niet niet gedronken hebben, snap je. Hoe duur zo’n zeldzame fles ook mag zijn.’


Joël Broekaert: ‘Je hebt van die avonden dat mensen om je heen lopen te zeiken. Dan kan zo’n grote wijn voor mij een manier zijn om me af te sluiten.’
‘Herken ik,’ zegt Wouters. ‘Je zet een fles in de keuken die jouw fles is. En dan de rest van het gezelschap een andere wijn inschenken.’
‘Vluchten in dat glas,’ zegt Broekaert. ‘Mooi!’

Een fles tussen de vijftien en vijfentwintig euro is doorgaans substantieel beter dan alles wat daaronder zit

Aukje Wouters

Intussen dreigt Xavier Kat te ontsnappen aan de vraag waar zijn financiële grens ligt bij het aanschaffen van wijn.
‘Ik koop een hoogst enkele keer weleens een fles van vijfhonderd euro,’ bekent hij. ‘Op de Catawiki-veiling bleef ik zelfs een keer aan een bod van zeshonderdvijftig euro hangen voor een fles Romanée Conti la Tache. Het leek me belachelijk laag, maar vreemd genoeg had niemand er op dat moment méér voor over.’
Mazairac: ‘Sommige huizen zijn helaas niet voor gewone mensen weggelegd. Alleen de happy few kunnen zich Petrus veroorloven. Ik heb ooit een slokje geproefd. Fantastisch, ja. Maar is het een wijn “to die for”? Ik weet het niet. Als je vindt van wél, ben je bereid diep in je portemonnee te duiken.’ Niet iedereen hééft een diepe portemonnee. Topwijnen worden in toenemende mate opgekocht door Russische en Chinese magnaten.


‘Dat is wel lichtelijk pervers,’ zegt Broekaert. ‘Het begint de kant op te gaan van speculatie-objecten. Voor niemand leuk, alleen: wat doe je er tegen? Wat ik mooi vind, is dat in de natuurwijnwereld weleens anders wordt geredeneerd. Daar zeggen sommigen: “We gaan niet op de hoogste bieder zitten, deze wijn kost gewoon zo- en zoveel, daar kan ik van leven, klaar. Sympathiek!’
‘Duurzaamheid is ook een eerlijke prijs voor een eerlijk product,’ zegt Mazairac.

Wouters: ’Wij hebben bij De Klepel flessen liggen die we onvermeld laten op de kaart. Niet om rijk van te worden, maar gewoon voor mensen die ik zoiets gun. Er moet liefde in wijn zitten, en liefde in de omgang met wijn.’

 

We sluiten af met een ingezonden brief die onlangs in de Volkskrant stond, gericht aan recensent Onno Kleyn. Hij kreeg het verwijt te weinig te schrijven over de opmars van alcoholvrije wijnen. ’Als ex-verslaafde vind ik het fijn om zo nu en dan op deze manier ook “gezellig” mee te doen. Ga lekker door met je rubriek over wijnen, Onno Kleyn, maar vergeet niet dat Nederland een heel groot alcoholprobleem heeft.’
‘Nou, hebben we nog een uur?’ vraagt Joël.
‘Ik drink liever alcoholvrij bier,’ zegt Wouters. ‘Dat is veel lekkerder. Of zo’n heerlijke gin tonic, met die nep-gin, gemaakt van dat botanische water.’
Xavier Kat: ’Er zijn geen grote “merken” in de wijnbranche die genoeg budget hebben om de noodzakelijke research voor alcoholvrij te doen.’
‘Stel dat het toch lukt…’ peinst Broekaert. ‘Tien jaar geleden was alcoholvrij bier niet te zuipen, nu is het goed te doen. Kijk, we hébben een alcoholprobleem. Met twee jonge kinderen in huis probeer ik het drinken te beperken tot twee dagen in de week. Anders trek ik het niet.’


‘Waarom zou een producent alcoholvrije wijn gaan maken als iedereen in de rij staat voor zijn wijn?’ vraagt Kat.
Broekaert: ‘Vanuit de consument begrijp ik het verlangen wel. Leuk hoor, een wijn van veertien procent. Maar dan ben je na een paar glazen klaar. Het is veel leuker om iets licht alcoholisch te drinken; dan kun je meer proeven.’
‘Volgens mij komt er binnenkort een tool op de markt waarmee je wijn kunt dealcoholiseren tot een procent of zes,’ zegt Wouters. ‘Tot dat omslagpunt schijnt wijn nog enigszins smakelijk te zijn. Lijkt me top! Mochten er in mijn privé-situatie nog eens kinderen worden geproduceerd – moet je mij horen –, dan zou ik het buitengewoon spijtig vinden om negen maanden geen wijn te drinken. Dus kom maar door met alcoholvrij.’
‘Ik zeg nee,’ bast Mazairac. ‘Néé. Je wilt toch in een mythische wereld belanden met dat glas wijn? Daar helpt ook de alcohol bij.’
Kat knikt. ‘Ik ben gestopt met het drinken om het drinken. Ik drink alleen nog maar omdat ik dat ene bijzondere glas op dat ene bijzondere moment tot me wil nemen. Een mooiere manier om het alcoholprobleem te omzeilen is er niet.’

Alle wijnen

Bekijk het hele wijnaanbod