Jean-Claude is een drukbezet man. Niet alleen is hij directeur van wijnbedrijf Delta Domaines, ook staat hij sinds 2011 aan het roer van familiebedrijf Terra Viva. Sinds 2019 is Okhuysen de trotse importeur van l’Esprit de la Fontaine: een range van drie wijnen die Jean-Claude onder de vlag van Terra Viva uitbrengt. Zowel de blanc, de rosé als de rouge hebben een fijne frisheid en een hoge doordrinkbaarheidsfactor. Iets wat je wellicht niet verwacht bij wijnen uit het warme Franse zuiden. Hoe hij dit jaar na jaar voor elkaar krijgt? We vroegen het de wijnmaker zelf, die tussen de bedrijven door graag tijd voor ons vrijmaakt. We treffen Jean-Claude in een opperbeste stemming: hij is net opa geworden van een gezonde kleindochter.
Femke: Allereerst gefeliciteerd met de jongste telg in de Zabalia-familie. De derde generatie die straks in het familiebedrijf gaat werken?
Jean-Claude: Ha, wie weet! Dat zou natuurlijk leuk zijn, maar voorlopig kunnen haar vader – mijn zoon – en ik nog wel even mee. Daarbij weet je nooit hoe het loopt in het leven. Zo dacht ik zelf altijd dat ik wiskundeleraar zou worden, maar zo ver is het nooit gekomen.
Femke: Zoals John Lennon zong: “Life is what happens to you when you are busy making other plans”. Wat kwam er bij u eigenlijk tussen?
Jean-Claude: Tja, toch weer de liefde. Tijdens mijn wiskundestudie ontmoette ik het meisje dat later mijn vrouw zou worden. Zij komt uit Corbières, een streek waar het maar om één ding draait: wijn. Ik begon daar in ’81 met een bijbaantje in de wijngaarden om de basics te leren. Hoe moet je snoeien, hoe bestuur je een tractor, dat soort zaken. Al snel begon ik me verder te ver-diepen in alles wat met wijnproductie te maken heeft. Het vinificatieproces en vooral het blenden vond ik fascinerend. Mijn bèta-achtergrond kwam daarbij natuurlijk goed van pas. Naarmate ik me meer verdiepte in de wijn, verdween de studie langzaam naar de achtergrond en in ’88 kreeg ik de kans om de leiding bij Château de Caraguilhes op me te nemen. Daarna volgde een job bij Château de l’Etang des Colombes, ook in Corbières. Vervolgens ben ik twintig jaar lang directeur van Château St. Martin de la Garrigue geweest. Toen het chateau werd verkocht aan een stel rijke Russen, besloot ik dat het mooi was geweest.
Femke: En dat het tijd was om voor uzelf te beginnen?
Jean-Claude: Dat was altijd al een grote droom van me. In 2011 kreeg ik de kans en ben ik Terra Viva begonnen. Inmiddels werkt mijn zoon Hugo ook in het familiebedrijf.
Femke: Jullie L’Esprit de la Fontaine-wijnen komen echter niet uit Corbières, maar uit Cabrières; een dorpje iets ten noorden van Pézenas, zo’n honderd kilometer verderop. Wat trok u specifiek aan in die streek?
Jean-Claude: Cabrières is met haar 350 hectare aan wijngaarden klein, maar het heeft een unieke terroir binnen de Languedoc. Het dorp wordt helemaal omringd door wijngaarden die op de uitlopers van de uitgedoofde vulkaan Pic de Vissou groeien.
Femke: Een soort amfitheater van wijngaarden dus?
Jean-Claude: Precies, een cirque zeggen wij. De bodem in Cabrières is geologisch zeer complex en bestaat voor het merendeel uit schist. Dit soort bodem heeft een bijzonderheid, namelijk dat ze koolzuurhoudend is met een neutrale pH-waarde. Dit zorgt voor die kenmerkende frisheid in de wijnen uit Cabrières.
Femke: Die link moet u even uitleggen…
Jean-Claude: Zonder al te veel in technische details te treden, komt het in feite hierop neer: hoe lager de pH-waarde van de bodem, des te meer zuren er behouden blijven in de druiven. Kort gezegd: schistbodems zorgen voor acidité en vivacité in de druiven en zorgen zo voor fraîcheur en finesse in de uiteindelijke wijn.
Femke: Nou, die fraîcheur proeven we zeker terug. Wat is het geheim achter het succes van deze wijnen?
Jean-Claude: De hoge kwaliteit van de druiven waarmee we werken. Als wijnmaker is het immers mijn taak om de terroir in de fles te laten spreken. Zelfs een goede wijnmaker kan van slechte druiven geen goede wijn maken. We passen dan ook een strenge selectie toe op het fruit dat we gebruiken voor de Fontaine-wijnen. Alle druiven worden met de hand geplukt en we oogsten vroeg in de och-tend; alles om die frisse zuren te behouden.
Femke: En die fontein in de naam, waar komt die precies vandaan?
Jean-Claude: De naam is een verwijzing naar een liedje van Georges Brassens. Ben je toevallig bekend met zijn werk? Hij kwam uit het kustplaatsje Sète. Brassens leeft al veertig jaar niet meer, maar zijn teksten zijn nog altijd steengoed. Wel waren ze indertijd wat aan de controversiële kant. In Dans l’eau de la claire fontaine beschrijft hij hoe een meisje zich aan het baden is bij een bron, wanneer een windvlaag plots haar kleren weg waait. Een voorbijganger helpt haar zich te bedekken, onder andere met druivenranken en wijnbladeren. Van het één komt natuurlijk het ander… Enfin, je kunt je indenken waarom zijn liedjes vroeger gekuist of zelfs verboden werden op de Franse radio.
Als wijnmaker is het mijn taak om de terroir in de fles te laten spreken
Femke: Ik kan me er iets bij voorstellen, ja. Nog even terug naar de wijn. Bent u te spreken over de nieuwe jaargang? 2021 was niet het makkelijkste jaar, to put it mildly.
Jean-Claude: We hebben inderdaad te lijden gehad onder voorjaarsvorst. Zo erg heb ik het in mijn carrière niet gezien hier in de Languedoc. Alle wijngaarden waren aangetast. Op kwantiteit hebben we dan ook flink moeten inleveren, maar gelukkig is de kwaliteit prima. Dit jaar is tot nu toe overigens een jaar uit het boekje: wat regen in het voorjaar en daarna een aaneenschakeling van warme dagen.
Femke: Tot slot Jean-Claude, waar schenken we uw wijnen bij?
Jean-Claude: Eigenlijk bij alle gerechten uit de mediterrane keuken, zoals groenteschotels met aubergine, courgette en tomaten. De blanc en de rosé doen het beide goed bij veel visgerechten en zeker ook bij sushi. De rouge is heerlijk bij gegrild vlees, een echte barbecuewijn dus.