Markus, misschien kun je om te beginnen iets voor mij ophelderen. Wat is precies het verschil tussen Südtirol en Alto Adige?
MP: Dat is respectievelijk de Duitse en Italiaanse geografische benaming voor hetzelfde gebied. Onze regio, hier in de Dolomieten, is tweetalig. Vroeger waren wij onderdeel van het Habsburgse rijk en later van het Oostenrijkse keizerrijk. Na de Eerste Wereldoorlog werd het gebied geannexeerd door Italië. Deze dualiteit merk je in onze taal, maar ook aan de eetcultuur. Neem bijvoorbeeld Schlutzkrapfen: de naam is Duits, maar het is een soort ravioli gevuld met spinazie en ricotta. Aan de andere kant zijn Germaanse gerechten zoals knoedels en kaiserschmarrn hier ook populair.
Als ik foto’s van jouw wijngaarden zie, sta ik altijd versteld van hoe hoog en steil ze zijn.
Ja, wij zitten tussen de 400 en 800 meter hoogte, en de stokken staan aangeplant op een helling van 50 tot 70 procent. Die steilheid zorgt voor een optimale inval van zonlicht, waardoor de druiven heel gelijkmatig rijpen. Maar het maakt het bewerken van de wijngaarden behoorlijk intensief, want alles moet met de hand gedaan worden. Ik breng letterlijk duizend uur per jaar door in de wijngaard. Iedere stok wordt jaarlijks zeventien tot twintig keer met de hand aangeraakt en bewerkt. Mijn vader en ik zeggen altijd dat we de wijnstokken nog net geen individuele namen hebben gegeven.
Je werkt veel met de inheemse druif vernatsch.
Vernatsch, ook wel bekend onder de Italiaanse naam schiava, is de beroemdste en oudste druif van Südtirol, De naam komt van het Latijnse ‘vernaculus’, wat ‘inheems’ betekent. Het is een blauwe druif die gestructureerde, lichte rode wijnen met veel frisheid en energie voortbrengt. De Vernatsch Mediaevum die ik maak is precies in die stijl. Een veelzijdige, gastronomische wijn, die je in de zomer een beetje gekoeld moet drinken. Volgens de lokale bevolking, en dan heb ik het vooral over de oudere generatie, is vernatsch onderdeel van een gezond dieet. Mijn vader van 99 drinkt iedere dag een glas vernatsch bij de lunch en nog een bij het diner. Hij is kerngezond; vorig jaar heeft hij ons nog geholpen met snoeien in de wijngaard. Dus misschien hebben ze wel een punt, haha.
En hoe zit het met Franse druiven?
Lange tijd was vernatsch de enige druif die mijn vader verbouwde. Pas vanaf de jaren tachtig kwamen daar andere druiven bij, zoals pinot blanc (weissburgunder) en sauvignon blanc. Ook deze Franse druiven hebben hier al een lange staat van dienst. Rond 1850 bracht aartshertog Johan van Oostenrijk ze naar Südtirol. Het lokale klimaat en de bodemsamenstelling bleken geschikt voor het maken van ex-pressieve, frisse witte wijnen van deze druiven.
Dat is een understatement. Weissburgunder, oftewel pinot blanc, heeft in thuisland Frankrijk geen grote reputatie. Hij wordt vaak gezien als werkpaard, en er mogen geen grand cru-wijnen van worden gemaakt. Maar jouw weissburgunders hebben iets heel indrukwekkends. Ze zijn rijk en zinderend tegelijkertijd.
Het is een druif die heel goed reageert op de omstandigheden hier. Ik ben dol op wijnen die het karakter van de omgeving weergeven, en weissburgunder doet dat hier voor mij absoluut. Het is ook echt een synoniem voor witte wijn in onze regio. Als je in een bar of restaurant een fles wit bestelt, krijg je eigenlijk altijd een fles weissburgunder. Zonder dat ze het überhaupt aan je vragen. Die druif doet het hier gewoon heel goed.
En dan sauvignon blanc, één van ’s werelds meest herkenbare druiven. Toch heeft jouw Sauvignon Mediaevum een heel eigen, driedimensionaal karakter. Ik ben benieuwd hoe je dat voor elkaar krijgt.
Ten eerste is er de invloed van het terroir. En ik oogst de sauvignon heel rijp. Door de druiven lang aan de stok te laten hangen, ontwikkelen ze meer complexe aroma’s. Na de vergisting laat ik de wijn een tijd op de dode gistcellen, ‘sur lie’, rijpen. Ik zie de lie als de moeder van de wijn. Ook vind ik het niet erg als er wat zuurstof bij de wijn komt tijdens de vinificatie. Sauvignon is van zichzelf heel fruitig en ik probeer daar op deze verschillende manieren laagjes van complexiteit aan toe te voegen. Bovendien wordt een wijn stabieler als hij tijdens zijn opvoeding wat zuurstof heeft gehad.
Hoe is de samenwerking tussen jou en Okhuysen tot stand gekomen?
Jaren geleden had ik al eens contact met jouw collega Job. Er was toen van beide kanten interesse in een samenwerking, maar helaas maakten we niet genoeg wijn om naar Nederland te kunnen exporteren. In de jaren daarna hebben we onze productie gestaag weten op te schroeven door de aanplant van nieuwe wijngaarden. In 2020, vlak na de eerste lockdown, was de tijd rijp en sprak ik Job opnieuw. Als we met een Nederlandse importeur in zee zouden gaan, wilde ik dat het Okhuysen was.
Wij zijn daar heel blij mee. En ik herken wat je zegt: jouw wijn is hier tot nu toe iedere keer allang uitverkocht tegen de tijd dat het nieuwe oogstjaar binnen komt.
Er zitten veel voordelen aan het runnen van een domein dat zo uniek is als Gump Hof. We kunnen expressieve, ambachtelijke wijnen maken. Wijnen die echt een reflectie zijn van deze omgeving. Maar het nadeel is dat we deze wijnen slechts in kleine oplage kunnen maken. Het is gewoon heel veel werk.
Hoe omschrijf jij je wijnen?
Mijn vrouw Judith zegt het heel mooi: ons doel is om wijn te maken die je het gevoel geeft dat je op het topje van een berg staat, het net heeft geregend, de hemel helder is en je honderd kilometer ver kunt zien.
Dat zie ik helemaal voor me.
Ja hè? Ik wil wijnen maken waarvan het tweede glas beter is dan het eerste. Omdat je het eerste glas met zo veel gemak en genot drinkt, dat je pas bij het tweede glas gaat nadenken hoe de wijn is gemaakt. We hebben er hier een woord voor: ‘noelen’. Dat betekent: ‘naar meer smaken’ of: ’nóg één’. Als een wijn ‘noelt’, is hij echt goed.