Het begon op mijn vijftiende, toen ik de film Out of Africa zag, en het verlangen naar dat magische continent toesloeg. Ik draaide de videoband met de film grijs, en waande me uur na uur in dat uitgestrekte, goudgele land. Meryl Streep, die waande ik me ook. Ik wilde net zo elegant door hoog gras schrijden in net zo’n beige safaripark, en me in de koude, diepdonkere Afrikaanse nacht bij een kampvuur laven aan de flonkerende ogen van Robert Redford. Ik smachtte, ik hunkerde, ik wilde naar Afrika. Maar wij gingen op vakantie naar Friesland of Frankrijk, met mijn vader achter het stuur van de rammelende Peugeot stationwagon, en mijn moeder monter naast hem met een gevulde etenstas bij de voeten. ‘Iemand nog een bammetje?’ Er was weinig waar ik niet van hield, maar de onderwegboterhammen vond ik een gruwel. Dat kwam door de kropsla die mijn moeder er om onbegrijpelijke reden meende op te moeten leggen, blaadjes die al bruin en slap aan de kaas kleefden voor we goed en wel de straat uit waren. Nee, Afrika was dan veel in mijn gedachten, ik was er nog heel, heel ver van weg.
Twintig jaar later reisde ik er eindelijk voor het eerst naartoe. Naar Zuid-Afrika, om precies te zijn. Ik bleef er drie maanden, met mijn lief en onze toen nog humpies van kinderen. Weids, oneindig en schitterend: het was precies als het Afrika in de film, al werd die opgenomen in Nairobi, dat moest doorgaan voor Zuid-Afrika. We bezochten er zelfs de filmset van de film, wat achteraf de filmset van een andere film bleek te zijn, maar het mocht de pret niet drukken: alles was zoals ik het had gedroomd. Zonder beige safaripak, met mijn lief die in niets op Robert Redford lijkt, en met onze zelfgemaakte humpies. Ik was nog nooit zo gelukkig geweest.
De verschillende keukens tekenden de tegenstellingen van het land, van gastronomisch in grote steden tot primitief in de afgelegen provincies. Het lekkerste wat ik at was bobotie, een gehaktschotel met gedroogde vruchten, ei, kurkuma en laurier. Ik maak het als de heimwee toeslaat – want dat is het vervelende: het verlangen naar een land dat ik niet kende, is omgeslagen naar heimwee naar een land dat ik nog veel beter wil leren kennen. Ook nu, met deze Shiraz in de hand, maak ik Boboti. Ze gaan wonderwel goed samen. Buiten druilt het nog steeds. Ik eet en ik drink, proef met mijn ogen dicht en zie een lage zon met stralen oneindiger dan waar ook ter wereld. Meryl Streep, mijn vader achter het stuur, boterhammen met kropsla, het dromen, het geluk dat komen zou en weer vervloog. Met nog een grote slok slik ik mijn opkomende tranen weg. Grote gevoelens, ik zei het al.