Begin 1995 zullen mijn vader en zijn partner Wim Beelen nog niet erg met de opvolging van hun Okhuysen bezig zijn geweest. Ook thuis was dit eigenlijk nooit een gespreksonderwerp. Sommige kennissen van mijn ouders maakten weleens een toespeling: ik ging zeker ooit wel het bedrijf in, of niet? Ik nam ze niet erg serieus. Maar nu ik erop terugkijk, moet mijn vader zijn kans geroken hebben toen ik met mijn ouders het voornemen deelde om mijn afstuderen aan de Hoge Hotelschool in Den Haag uit te stellen. Ik zat namelijk precies in de allerlaatste lichting dienstplichtigen en ik zag dat als verloren tijd. Ik had daarom het plan opgevat om nog een extra stage te doen in het buitenland. Londen was een optie. Het laatste halfjaar van mijn studie had ik daar gewoond en ik zou er makkelijk een baantje of stage kunnen vinden. Mijn Engelse huisgenoten zagen het ook zitten als ik terugkwam.
Bestemming Rue de Bruges
Mijn vader had zo zijn eigen ideeën; hij kwam met Bordeaux op de proppen. Zelf had hij er in zijn jonge jaren ook een tijd gewoond, en er de beste herinneringen aan overgehouden. Bovendien was er een hele goede hockeyclub die landelijk speelde en per vliegtuig (vliegschaamte bestond nog niet) naar de uitwedstrijden ging. Het klonk me allemaal aantrekkelijk in de oren. Mijn vader bracht me in contact met de Nederlandse Joost van der Erve, Export Manager van een groep chateaus in de Médoc, waaronder Maucamps, Piche Leibre en Lescalle. Deze Joost wist van het bestaan van een prikbord bij de vereniging van négociants (handelshuizen) waarop hij voor mij een advertentie kon zetten. Zo gezegd, zo gedaan. Niet veel later kreeg ik bericht van Millésima, dat mij een stage kon bieden op hun marketingafdeling. Raak! Millésima verkocht de grote cru’s per postorder aan Franse en Duitse consumenten en wilde nu ook de Belgische markt op.
Met een volgeladen Fiat Panda reisde ik af naar Bordeaux.
Een Nederlander, die tenslotte Vlaams begrijpt, kwam goed van pas. Wel zat het bedrijf een stukje buiten Bordeaux en dus was een auto noodzakelijk. Een paar weken later reisde ik met een volgeladen, enigszins gammele Fiat Panda 34 af naar Bordeaux, bestemming Rue de Bruges. Dezelfde Joost wist een kamer voor me te regelen bij een vriendelijke familie, die verwachtte dat ik dagelijks met hen dineerde en alleen Frans met hen sprak.
Spraakverwarring
Ook op het werk was de voertaal logischerwijs Frans, waarbij mijn collega’s er een sport van maakten om mij zoveel mogelijk nuttige en minder nuttige gezegden en uitdrukkingen te leren, terwijl ze consequent mijn fouten verbeterden. Ideaal om een taal goed te leren. De jongens van het hockeyteam leerden me een heel ander soort Frans. Al snel bleek het belangrijk om beide talen goed uit elkaar te houden. Gelukkig zagen ze bij een goedwillende buitenlander een ongelukkig gebruikt woord door de vingers. Beetje bij beetje leerde ik de prachtige stad en de omgeving kennen. De eerste keer over de D2 in de Médoc keek ik mijn ogen uit. De chateaus die bij de namen hoorden die ik had leren kennen, bleken spectaculair mooi te zijn: Giscours, Issan, Palmer, Margaux, Beychevelle, Ducru-Beaucaillou, Latour, Pichon Baron, Pichon Comtesse, Mouton, Lafite en Cos d’Estournel. En niet alleen kende ik de namen, de etiketten, wist ik hoe de chateaus er uitzagen en waar ze lagen, ik kreeg de wijnen die er gemaakt werden door mijn werk ook te proeven. Pure magie! Omdat ik hockeyde met een aantal zonen van chateau-eigenaren leerde ik ook de mensen achter de wijnen kennen en zij mij. Het hele leven in de wijnhoofdstad van Frankrijk voelde als een warm bad, waar ik voorlopig niet weg wilde.
Je vader als klant
Met inmiddels een diploma op zak, wilde ik nu leren over het wijnmaken zelf. Dus liep ik enkele stages op chateaus in Saint-Emilion en omgeving, waar ik weer veel nieuwe mensen leerde kennen. Ik ontdekte een voor mij nieuwe en prachtige kant van het wijnvak. Nu wist ik zeker dat ik hier wilde blijven. Ik had het geluk dat mijn toenmalige vriendin (nu mijn vrouw) Mariëlle, het leuk en spannend vond om ook naar Bordeaux te komen. Inmiddels had ik een echte baan bij een klein, oud, maar dynamisch handelshuis in het centrum van Bordeaux. Ik werd medewerker op de exportafdeling en niet veel later exportmanager. Voor mijn werk reisde ik door Europa om alle mooie wijnen van Bordeaux aan de man te brengen. Zo kwam ik ook regelmatig in Nederland en een van mijn eerste klanten was een importeur in Haarlem. Inderdaad, Okhuysen. Fantastisch om met je vader zaken te kunnen doen. Natuurlijk gunde hij me de verkopen en was hij vriendelijk in zijn onderhandelingen. Tegelijkertijd kreeg hij op zijn beurt mijn beste prijzen. Na vijf jaar Bordeaux was het tijd om enkele belangrijke beslissingen te nemen. Ik kreeg de kans om me in te kopen bij mijn Franse werkgever, maar tegelijkertijd sloten de mogelijkheden voor Mariëlle niet aan bij haar ambities. Het bracht ons aan het twijfelen, hoe heerlijk ons leven in Bordeaux ook was. En toen kwam ‘opeens’ het aanbod van Okhuysen; Wim Beelen ging zich langzaam terugtrekken uit het bedrijf. Of ik in wilde stappen? Mariëlle en ik hoefden niet lang over het voorstel na te denken. En zo zat ik in mei 1999 tijdens de lunch mijn zelf gesmeerde boterhammetje op te peuzelen aan mijn bureau. Het was afgelopen met de warme lunches van een uur, vergezeld door een goed glas wijn. Spijt? Nee, nooit gehad. Okhuysen was en is nog altijd een feest om te mogen leiden. Heimwee? Ja, dat wel, maar gelukkig ben ik nog ieder jaar meermaals in het geweldige Bordeaux.
Natuurlijk gunde mijn vader me de verkopen en was hij vriendelijk in zijn onderhandelingen.
per fles bij 6 flessen, 17.80 16.50 per fles