Ik woonde en werkte al vijf jaar in Bordeaux, toen mijn vader het tijd vond dat ik terugkwam naar Nederland. Mijn vader en zijn compagnon Wim Beelen hadden namelijk een plan voor de toekomst, waar ik onderdeel van was. Ik zou op de plek van Beelen komen en het bedrijf verder samen met mijn vader voortzetten. Na enige bedenktijd en overleg met mijn vrouw (toen vriendin) hakten we de knoop door, zomer ’99 kwamen we terug naar Nederland. Dat was even wennen. Geen warme lunches, maar een bammetje achter de computer, niet meer dagelijks handen schudden ter begroeting, en geen ‘vous’ meer, maar gewoon ‘jij’ tegen iedereen op kantoor. Maar de grootste uitdaging was dat de wijnwereld opeens reusachtig veel groter werd.
Tijd voor wat nieuws
Van Bordeaux wist ik nagenoeg alles, maar van al die andere streken, druiven, wijnstijlen en domeinen nog helemaal niets. Het werd een grote ontdekkingstocht, waarbij het reizen en proeven met mijn vader ontzettend hielp. Hij kende met name de Franse wijnregio’s als zijn broekzak. Beetje bij beetje werd mijn palet opgerekt. In die periode gingen we ons ook steeds meer buiten Frankrijk oriënteren, zelfs buiten Europa. En zo kwamen we via een oud-medewerker, Frank Donker, in 2002 in contact met het Nederlandse stel Ruud en Dorien Maasdam uit Marlborough, Nieuw-Zeeland. Op ons kantoor in Haarlem vertelden Ruud en Dorien hun verhaal. Voor hen allebei was de wijnwereld iets totaal nieuws geweest, ze waren volledig in het diepe gesprongen. Vanuit een grote liefde voor wijn en een toenemende afkeer van de dagelijkse sleur van het bedrijfsleven, kreeg hun romantische idee om een eigen wijndomein te starten gestalte. Dat hét magische plekje om hun droom te realiseren zich uiteindelijk aan de andere kant van de wereld bleek te bevinden, hadden Ruud en Dorien op voorhand niet bedacht. Maar ze gingen ervoor. In 1996 verhuisden ze naar Blenheim, op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland, om er wijn te gaan maken. Ze hadden hun hand weten te leggen op een stuk grond in het beste deel van Marlborough, waar op dat moment fruitbomen stonden aangeplant. Het stel liet uitgebreid bodemonderzoek doen en op basis van die gegevens werd de keuze gemaakt voor druivenrassen en type klonen. Zo ontstonden er kleine perceeltjes, ieder met een zeer eigen karakter. De basis voor iets moois was gelegd. Nu moest er ook een winery komen en een team van medewerkers worden samengesteld. Bovendien wilde Ruud zelf de ‘head winemaker’ zijn, en moest hij dus ook het vak leren. En dat allemaal in combinatie met jonge, opgroeiende kinderen en het kennismaken met een heel nieuw land. Maar hun enthousiasme werkte op ons zeer aanstekelijk, en het belangrijkste van alles: de wijnen die we proefden, waren voortreffelijk.
Beetje bij beetje werd mijn smaakpalet opgerekt.
De omweg waard
We besloten in te stappen in hun avontuur en enkele maanden later vertrok de eerste container van Auckland naar Rotterdam. De verkopen waren direct een succes. Onze klanten vonden die exoten met een Nederlands tintje maar wat leuk. Maar, hadden Ruud en Dorien laten weten, je moét naar Nieuw-Zeeland komen om te begrijpen wat dit wijnland zo uniek en bijzonder maakt. In januari 2004 zou de Pinot Noir Conference in Wellington zijn. Volgens Ruud het ideale moment om te komen. Ik liet me graag overhalen en zo zette ik enkele maanden later voet aan de grond in Wellington, op het uiterst zuidelijke puntje van het Noordereiland. Het bleek een levendige stad aan het water, vol leuke restaurantjes en overal alleen maar Nieuw-Zeelandse wijn. Ontzettend lekkere wijn, van een zeer hoge kwaliteit. Op de conferentie leerde ik veel nieuwe dingen; over klonen, canopy management, de kracht van jonge stokken en hoe je hier anders mee om moet gaan in de vinificatie omdat de fysiologische rijpheid van de druiven vaak minder is.
Oude stokken nonsens
Geen wijnmaker werd hier belemmerd door oude tradities; innoveren en kennis waren de sleutelwoorden. Ik luisterde naar Dr. Richard Smart die uitgebreid uitweidde over de Europese nonsens van oude stokken en het dogma van terroir. ‘Bullshit!’ riep hij steeds. Ondertussen kwamen alle subregio’s van Nieuw-Zeeland voorbij en leerde ik de stijlen kennen van de wijnen uit Nelson, Hawkes Bay, Gisborne, Marinborough, Waipara, Central Otago en natuurlijk Marlborough. Er waren foodpairing diners in de avonden, met al die bijzondere wijnen uit een wijnland dat ik beetje bij beetje beter
begon te begrijpen. Na de conferentie bezocht ik Ruud en Dorien en hun Staete Landt in Marlborough, in het uiterste noorden van het Zuidereiland, prachtig gelegen aan een fjordenachtige kust, met interessante, gevarieerde bodems.
Enkele maanden later vertrok de eerste container van Auckland naar Rotterdam.
per fles