Het is hier nog net wat warmer dan in het Chianti-Classico-gebied en Montepulciano, wat komt door de 1700 meter hoge Monte Amiata die wind en regen tegenhoudt. Het was de familie Biondi Santi die in de tweede helft van de 19e eeuw een kloon van de sangiovese aanplantte, de sangiovese grosso, ook wel brunello genoemd. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw genieten de wijnen echt aanzien. Het wijngaardareaal nam rap toe en steeds meer producenten gingen zich toeleggen op de productie van brunello en rosso di montalcino. De beste wijngaarden liggen (zeker vandaag de dag) wat hoger en hebben een stenige bodem die galestro wordt genoemd. Een brunello mag pas vijf jaar na de oogst op de markt worden gebracht, met een minimale vatrijping van 24 maanden. De riserva’s pas na zes jaar. Brunello’s zijn krachtig en vol van smaak, met een goede zuurgraad en een zekere elegantie.
Met de leeftijd worden ze prachtig zacht en winnen ze aan complexiteit. Castiglion del
Bosco bezit hier veel land, wat voornamelijk uit bos bestaat. Alleen op de beste terroirs werden wijngaarden aangelegd, allemaal binnen de DOCG van Brunello di Montalcino. In hun streven naar de beste kwaliteit worden alleen de allerbeste percelen gebruikt voor de productie van hun vermaarde brunello’s. De wijnen van de andere wijngaarden brengen zij uit onder rosso di montacino in plaats van brunello. Dit gaat heel ver, maar aan hun kwaliteitsfilosofie wordt geen enkele concessie gedaan.