Ik hoef maar een vleugje gebakken spek op te vangen of ik zie mezelf de trap in mijn ouderlijk huis af rennen, hopend op pannenkoeken – want de geur van gebakken spek, ook wel de geur van geluk, kón pannenkoeken betekenen. Als ik een kip grill, ben ik weer vijftien en terug in de keuken van een Frans vriendje. Hij schenkt me een glas witte wijn in alsof het de normaalste zaak van de wereld is, en terwijl ik ervan drink en me heel erg volwassen voel, schilt hij de aardappeltjes die onder de kip komen te liggen om in het druipende vet te garen. En als ik kabeljauw koop, ben ik op een voorjaarsdag een jaar of tien geleden bij mijn ouders in de tuin, en schiet ik altijd in de lach. Dat komt zo. Mijn moeder, een fantastische kok, heeft met het klimmen der jaren wat vreemde gewoontes ontwikkeld. Zo bromt ze vrij luid als ze aan het koken is, en begint ze vaak zomaar, onaangekondigd, te praten – zonder introductie of context vervolgt ze haar gedachtegang simpelweg hardop. Op die voorjaarsdag liep ze de tuin in, en zei: ‘Nou heb ik dus dode kabeljauw’.
Als ik een kip grill, ben ik weer vijftien en terug in de keuken van een Frans vriendje.
Ik dacht even na over de inhoud van de mededeling. Het leek me evident dat de opmerking te maken had met wat we die avond zouden eten, aangezien dat bij ons altijd een veel besproken onderwerp was. Met dode kabeljauw kon ik echter niks. ‘Maar Moes’, vroeg ik, ‘wat zouden we met lévende moeten?’ Mijn moeder keek me niet-begrijpend aan, bukte en trok wat onkruid uit de border. Vanaf de schommelbank achter in de tuin klonk gegniffel. Mijn vader. Hij was die middag bij de visboer getuige geweest van de aanschaf van een stuk kabeljauwrug. Aangezien mijn moeder francofiel is, noemt ze rug geen rug maar Frans voor rug, dus dos. Ze had het dus niet over dode, maar over dos de kabeljauw, die ze overigens heerlijk wist klaar te maken. Want koken kan ze dus als de beste, mijn moeder. En wat ze ook maakt, het roept bijna altijd wel iets bij me op. Ik zou haar geheimen graag leren kennen, maar ze houdt niet van pottenkijkers in haar keuken. Ze wil lekker in haar eentje brommen.
Eva Posthuma de Boer is (kookboeken)schrijfster en columniste en heeft meerdere romans en kookboeken op haar naam staan. Ook heeft ze een eigen podcast over eten: de KeukenCast. Voor deze column laat zij zich door onze stoepwijn inspireren.