Le moment suprême

Le moment suprême

Door Job Joosse | 2 september 2021

Voor mijn Magister Vini-scriptie over cabernet franc interviewde ik in 2015 de oude René-Noël Legrand (van het huidige Domaine Clotilde Legrand) uit Saumur in het Loiregebied. Hij vertelde vol nostalgie over vroeger: “Oogsten, dat deed je elk jaar rond hetzelfde tijdstip. Er werd lang van tevoren een datum afgesproken met familie, vrienden en de seizoenwerkers. Op de afgesproken dag begon je gewoon met oogsten, of de druiven nou helemaal rijp waren of niet. Zo had je doorgaans de eerste week onrijpe druiven, de tweede week rijpe druiven en de laatste week van de oogst had je overrijpe druiven.” Dit vond ik een fascinerend verhaal. Zo was een ‘groot jaar’ dus niet alleen het resultaat van de weersomstandigheden, maar ook van de afspraken met de oogsttroepen.

Tegenwoordig wordt, zeker op de betere domeinen, niets aan het toeval overgelaten om het ideale oogstmoment te bepalen. In de wijngaard worden de druiven constant aan analyses onderworpen, waarbij onder andere de zuur- en de suikerwaarden worden gemeten en de ‘fysiologische rijpheid’ – de fysieke rijpheid van de druif zelf – wordt getest. Het bepalen van de rijpheid van de schillen, pitten en steeltjes is dan weer mensenwerk; dat komt aan op ervaring en gevoel. Er wordt gekeken naar de kleur en er wordt geproefd om zowel de smaak als de textuur te beoordelen. Er is geen apparatuur die een berekening kan maken van deze complexe informatie. Idealiter gaan de opbouw van de suikers, afbouw van de zuren en de fysieke rijpheid van de druif gelijk op, maar dit is lang niet altijd het geval en op sommige plekken in het geheel niet mogelijk. De juiste rijpheid van de druif is per ras verschillend en hangt mede af van de stijl wijn die men wil maken. Voor rode wijnen luistert het nog eens extra nauw. De kleurstoffen van blauwe druiven zitten in de schillen en deze moeten samen met de pitten en soms ook steeltjes inweken met het sap om extra smaak af te geven. Na dit verhaal begrijpt u vast: het luistert allemaal heel nauw.

En dan zijn er nog de weersomstandigheden die gedurende het jaar de nodige variatie kennen, waardoor het perfecte moment van oogsten elk jaar anders valt. In de Loirevallei hebben wijnmakers, net als in sommige andere noordelijke klimaten, met nog een uitdaging te maken. Omdat er grote verschillen bestaan tussen de oogstjaren, hebben ze niet altijd de luxe dat ze zelf kunnen kiezen welke stijl wijn ze willen maken. Ze moeten zich hier laten leiden door wat het jaar hun biedt om tot de beste kwaliteit te komen. Je ziet in de Loire dan ook per jaar grote verschillen in de productiecijfers van mousserend, droog wit, zoet wit, rosé en rood. Als blauwe druiven niet optimaal rijp worden, schiet de productie rosé en vaak ook mousserende wijn omhoog. Als de witte druiven lastiger rijpen, stijgt de productie mousserend en droog wit aanzienlijk. In de warme jaren met een mooie nazomer is de productie rood en (edel)zoet wit weer hoger.

Producten