Aan tafel met Geoffrey van Melick

Aan tafel met Geoffrey van Melick

Door Xavier Kat | 18 juni 2021

Wervershoof, een dorpje boven Hoorn gelegen aan het IJsselmeer, is een plek waar je voorheen niet zomaar naar toe reed. Maar dankzij de komst van Restaurant Oxalis van chef-kok Geoffrey van Melick is het de omweg meer dan waard. Natuurlijk zijn we gekomen om te proeven van zijn signature dish, in combinatie met drie wijnen, maar eerst gaan we met de pas 33 jaar oude chef en restauranteigenaar in gesprek.

Geluksklavertje

Oxalis is een gewas, ook wel het geluksklavertje. Een symbolische naam: op deze plek komt voor kooktalent Geoffrey alles nu bij elkaar. Bovendien past het plantje goed bij hem, want hij werkt veel met producten uit de natuur. Als kind had hij al zijn eigen stukje moestuin – de frisse pittigheid van een radijsje dat je vers uit de grond trekt is hem altijd bijgebleven. Geoffrey: “Groenten, kruiden en bloemen uit je eigen tuin: zo supervers en beter van smaak. Dat maakt echt een groot verschil. Die pure emotie probeer ik ook bij mijn gasten los te krijgen.” Overal waar hij werkte nam hij zijn groentetuintje mee, zelfs naar The Fat Duck in Engeland. De weg naar dat beroemde driesterrenrestaurant was verre van geplaveid, maar wel onderdeel van een groter plan.


Roeren in de soep

Geoffrey: “Op de lagere school keek ik net als iedereen – zo dacht ik – op tv naar Cas Spijkers en Rudolph van Veen. Mijn moeder was geen geweldige kok, maar af en toe kookte ze een soepje of bakte ze een taart. Op die momenten klom ik op een krukje om naast haar te staan. Het moet in groep zeven zijn geweest dat ik met een houten lepel in de soep stond te roeren en een vriendje zei dat ik dat niet moest doen omdat de soep dan naar hout zou gaan smaken. Voor mij was dat een moment van bewustwording van wat er van invloed is op wat we proeven.


Alle hoeken van de keuken

Al tijdens de lagere school valt het ook andere mensen op dat hij graag met koken bezig is. Als sinterklaassurprise krijgt hij bijvoorbeeld een pan met een cadeautje erin. Na de lagere school wil hij graag naar de havo net als zijn broer, maar dat pakt niet goed uit. Hij vindt het maar niks: stilzitten op een stoel en saaie dingen leren. Na twee jaar maakt hij daarom de overstap naar het Martinuscollege in Grootebroek, en start aan de vooropleiding horeca en bakkerij. “Met alle vakken had ik moeite, behalve met koken, daar had ik een voorsprong. M’n moeder regelde een baantje in de afwas voor me bij een restaurant. Na drie dagen stond ik daar al desserts te maken.” De volgende stap is het Horizon College, waar het echte koken begint en Geoffrey kennismaakt met het wedstrijdkoken. Hij wil nu eenmaal graag de beste zijn. “Zo ben ik mee gaan doen aan het Nederlands Jeugdkampioenschap koken. In het eerste jaar laten ze je alle hoeken van de keuken zien, dus het jaar erop wil je jezelf verbeteren. In totaal heb ik zeven keer mee gedaan en pas de laatste keer won ik, op 23-jarige leeftijd.”
Na het Horizon College richt hij zijn pijlen op de dan net geopende Cas Spijkers Academie. Die opleiding zat in Boxmeer en ik woonde in Grootebroek. Dat was een flink stuk rijden, maar ik wilde het toch proberen. Na meerdere selectieronden werd ik aangenomen. Alles was er nieuw, met een prachtige keuken en nergens werd op bezuinigd.” Het was heel intensief, want in die tijd werkte hij ook bij ‘t Nonnetje in Harderwijk. Daar haalde hij met het team eerst een Espoir bij Michelin, een aanmoediging, en vervolgens de eerste ster. Het zijn lange dagen, met daarbovenop nog de reistijd van drie uur.


‘Ik wilde daar staan!’

De opleiding brengt hem veel. De mensen die er rondlopen zijn gemotiveerd en Geoffrey komt in contact met allerlei topchefs die er masterclasses geven. Ook de buitenwereld heeft door dat het een kweekvijver van culinair toptalent is. Wynand Vogel (oud-hoofdinspecteur Lekker) en chef-kok Onno Kokmeijer van Le Ciel Bleu (Hotel Okura) komen er selecteren voor de nationale teams. “In eerste instantie werd ik niet geselecteerd, maar na een belletje met Onno Kokmeijer mocht ik toch naar Hotel Okura komen. Vanaf dat moment heb ik met het Nederlands jeugdteam veel internationale wedstrijden mogen koken, zes jaar lang. We werden zelfs wereldkampioen. Behalve leuk, was het heel leerzaam. Je leert allemaal technieken door te kijken en praten met koks uit andere landen en culturen. Bovendien creëer je een groot netwerk. Toen ik bij de Fat Duck ging werken, kwam ik veel bekenden tegen. Tussen het jeugdteam en het seniorenteam was ook veel contact en uitwisseling van kennis en technieken. Echt heel waardevol”.


Relaxte chef

Naast de wedstrijden en de opleiding loopt Geoffrey onder andere stages bij Arzak in San Sebastián en Richard Ekkebus in Hong Kong. In België werkt hij bij La Source in Lanaken (nu Restaurant Ralf Berendsen) om zich de echte klassieke keuken eigen te maken. In Nederland kookt hij bij ‘t Nonnetje in Harderwijk, toen met één ster, en vervolgens bij Apicius in Bakkum, dat toen twee sterren had. Van chef-kok Thorvald de Winter leert hij veel over wat er voor prachtige producten er in de natuur groeien. De volgende stap moet een driesterrenzaak zijn. Hoewel hij in contact is met Oud Sluis en De Librije, kiest hij uiteindelijk voor The Fat Duck. De sfeer spreekt hem daar erg aan: een stuk vriendschappelijker en ontspannener dan in de Nederlandse keukens van dat moment. Jonny Lake, executive chef in de sterrenzaak wordt zo een voorbeeld voor Geoffrey. Hij is super relaxed, maar ondertussen wordt er keihard gewerkt.
Geoffrey: “Je stond er om 06.30 uur op en lag niet voor 01.30 uur in je bed. En dat vijf dagen in de week, terwijl er dan vaak nog een zesde dag was waarin ze demonstraties deden. De meesten werken er dan ook maar één jaar.” Geoffrey blijft er twee. De lange dagen zijn zwaar, maar de sfeer is goed. “Er werd niet gerend en alles gebeurt volgens vaststaande processen. Steeds in hetzelfde ritme en iedereen is verantwoordelijk voor één enkel gerecht. Nogal saai, maar je wordt heel goed in wat je doet, waardoor de kwaliteit stijgt. En als je heel gedreven bent en goed oplet wat je buurman doet, dan kan je opeens twee gerechten maken en word je belangrijker voor de chef.”


Het ligt aan de chef

Na vier maanden komt er een plek vrij in de white chocolate room, een van de patisserie-afdelingen. Geoffrey heeft geen patisserie-ervaring, maar ziet het als een kans om allrounder te worden: “Er zijn maar weinig chefs die veel van patisserie weten, en ook echt de kwaliteit kunnen beoordelen en controleren. Bij de Fat Duck was ik echter aan het juiste adres. Het eerste wat ik leerde was: als iets fout gaat, ligt dat nooit aan het recept of aan het product, maar aan de chef. Zo moest ik daar m’n eigen chocolade tableren, een heel technisch proces. Dat vereiste research en ik dook de boeken in. Een maand lang kreeg ik van alles over me heen, maar daarna begon ik het echt te leren. We moesten een speelkaart van een paar millimeter dikte maken. Een hartenvrouw, met een printje op de voor- en achterkant, inclusief een biscuit van olijfolie en een jam van framboos ertussen. Onmogelijk moeilijk, maar ik werd de grote kaartenspecialist. Als ik op een gegeven moment door vakantie en het overlijden van mijn oma twee weken afwezig ben, slinkt de voorraad kaarten van 1200 naar dertig. Het was niemand gelukt om in de tussentijd nieuwe kaarten te produceren.” The Fat Duck is een waardevolle ervaring. Tot dat moment heeft Geoffrey alleen in klassieke keukens gewerkt en gekookt zoals het in het kookboek staat. Bij The Fat Duck leert hij outside the box te denken en buiten de lijntjes te kleuren.


Kisten tot aan het plafond

Na twee jaar van onophoudelijk buffelen keert Geoffrey als souschef terug bij ’t Nonnetje. Met het team behaalt hij daar de tweede Michelinster. Geoffrey en zijn vrouw werken er in die tijd allebei en wonen op vijf minuten van de zaak, in het centrum van Harderwijk. Als zij in verwachting raakt, komt de drang om terug te gaan naar West-Friesland, richting familie en vrienden. Het lukt Geoffrey niet meteen om een baan bij een goed restaurant in de buurt te vinden, dus begint hij als freelancer. Zo werkt hij onder andere bij Merlet en Imko Binnerts. Hij doet ook wat catering vanuit huis. Maar als hij een klus heeft voor 380 man, voor een grote bank, staan de kisten thuis tot aan het plafond. “En dat met ons eerste kindje… Toen zeiden we tegen onszelf: misschien maar eens een plekje zoeken om al die rommel uit huis te hebben.” Twee jaar later vinden ze eindelijk de juiste plek, het huidige restaurant Oxalis.


De nodige kritiek

“Het was eigenlijk de bedoeling om er een eenvoudig restaurant van te maken. Maar na opening kreeg ik de nodige kritiek over me heen. De mensen waren teleurgesteld. Ze hadden veel hogere verwachtingen van me. Toen ben ik toch beetje bij beetje mijn concept gaan aanpassen. Ik ging betere producten gebruiken en breidde de kaart uit met mooie gerechten. Inmiddels heb ik weer zin om te laten zien wat ik kan, en een fantastisch team om me heen dat dit niveau aankan. Mensen komen nu speciaal voor ons naar Wervershoof.” De smaken van Oxalis zijn nog steeds heel klassiek maar worden verkregen vanuit innovatieve kooktechnieken. Dat resulteert in kleurrijke gerechten vol groenten, kruiden en bloemen, met frisse en soms iets pittige smaken en veel verschillende structuren. Nadeel van dat laatste: veel handelingen. Dat krijgt hij er maar niet uit. Waarschijnlijk toch de aard van het beestje.

Klik hier voor Geoffrey's recept van rode mul uit de Vinée Vineuse. 

Geoffrey van Melick hield niet van school maar wel van koken. Daarin wilde hij als kind al de beste zijn. Met dit doel voor ogen begon Geoffrey aan een groot avontuur. Via Arzak, The Fat Duck en Het Nonnetje naar zijn eigen restaurant, Oxalis in West Friesland.


Alle wijnen

Bekijk het hele wijnaanbod